Imágenes de página
PDF
ePub
[ocr errors]

Engelsche Tooneelspelers in de Nederlanden. — De Santhorstsche Geloofsbelijdenis.
Wanneer ik onlangs in het groen ter neêr gelegen,
Daar mij op 't stille land de zoete rust belonkt,
Daar Santhorst mij een wijk verstrekt, en allerwegen
Tooneelen vormt, wier schoon den zanglust steeds
ontvonkt;

Komedianten ontvingen zij in November 1611 |
720 Mark, benevens vele honderden ellen van
verschillende stoffen voor kostumen en deco-
ratiën, waarvan ook in 1612 groote hoeveel-
heden verbruikt werden. Meermalen moesten
zij met groote kosten uit kroegen en herber-
gen worden gelost, zoodat de Vorst in 1613
besloot, zich van deze dure gasten af te ma-
ken, met eene aanbeveling aan den Keur-
vorst van Saksen.

In 1616 vinden wij ze weder in Dantzig, waar zij acht voorstellingen gaven, en twee jaren later ontbood de Keurvorstin, door den genoemden Jonker, 18 tooneelspelers, die te Elbing, Koningsbergen en elders speelden, en wie für ihre gehabte Mühe eins vor alles, 200 Gulden polnisch" uit de rentekamer werd toegelegd.

In 1620 verscheen een bundel Englische Comedien und Tragedien etc. (2de druk 1624), welke in 1630 door een tweede, en 1670 door een derde deel vervolgd werd, in welke laatste echter 't Engelsche element meer op den achtergrond staat.

Niet voor 1639 vindt men weer Engelsche tooneelspelers te Koningsbergen, en, voor 't laatst, in 1650 te Weenen, waar WILLIAM ROE, JOHN WAIDE, GIDEON, GELLIUS en ROBERT CASSE Concessie erlangden van Keizer FERDINAND I.

Deze berigten van Dr. HAGEN zijn door eene menigte aanhalingen uit oorspronkelijke stukken gestaafd, welke hier te veel plaats zouden innemen. Onder zijne gedrukte bronnen is E. DEVRIENT, Gesch. der Deuts. SchauSpielk: (Leipz. 1848.) J. M.

Daar 't oude Slot den Rhyn rondom zich heen ziet vlie

ten."

Die vroeger bewoner, nu, was Mr. PIETER BURMAN, uit wiens Redevoering BREDERODE of het tweede Eeuwgetyde der Nederlandsche Vryheid, verschenen den vyfden van April MDCCLXVI, in de Doorluchtige Schoole te Amsterdam, den 20 October deszelfden jaars met een feestzang gevierd, en naar deszelfs Latyn gevolgd door ANTONI HARTSEN, Amst. by de Wed. WALDORP, 1767, 66 bl. 4°. -ik, benevens het hierboven aangehaalde begin van den Feestzang die haar besloot, eenige regels ga afschrijven. Na van zijne Nederlands- en vrijheidsliefde en van het voorbeeld der Romeinen in hunne Eeuwspelen gewag te hebben gemaakt, laat hij er op volgen: » Wy Nederlanders, in beter plegtigheden opgevoed en den waren en hen onbekenden God eerende, hebben ons, zelfs in deze ceuw, aan eene dubbele laauwheid en nalatigheid, om rechtuit te spreken en geen scherper uitdrukking te gebruiken, schuldig gemaakt". » Wy hebben, van de Munstersche vrede verzuimd een plegtig eeuw feest, 't welk wy gewenscht hadden dat door 't gezag van 's Lands hooge Magten aangekondigd ware geworden, in 't acht en veertigste jaar dezer eeuwe te vieren. Doch, dat was het jaar acht en veertig, en verre zy het van ons de vreugd van dezen dag door de herdenking van hetzelve te verminderen. Maar in het tegenwoordige jaar, 't welk de tweede eeuw onzer herstelde vryheid voltooit, hebben wy door logheid en ook onbedacht verzuim, den 5den April stilzwygend laten voorby gaan

De Sunthorstsche geloofsbelijdenis (Nav. II.; bl. 27; III.; bl. 17, 18; Bijbl. bl. xxxii, xl); Huis te Zanthorst. Tot opheldering diene het volgende: Tusschen den grooten weg van 's Gravenhage op Leyden en de Veenwatering, welke de Wassenaarsche duinstreek afscheidt van de ten Z. gelegen veengronden, stond, landwaarts in en nabij die vliet, het huis Te Zanthorst, dat, nu omtrent 25 jaren geleden, gekocht werd en afgebroken door Jonkheer STEENGRACHT VAN OOSTERLAND; van de fundamenten, grachten, brug over deze, begroeid en vervallen, is, tusschien het uitgestrekte houtgewas, dat ten deele aan den Papeweg grenst, weinig overig te vinden; en zoo is ook (om dit voor de vroegere topografie van Rynland in 't geheugen te bewaren) de watering vervallen, die, door dit landgoed en eene sluis, met een elboog om het erf Zandhof heen, voor het huis Ten Deil begon, en waardoor, gelijk oude inwoners van Wassenaar mij verzekerd hebben, de Deilsche schuit op marktdagen plagt te varen. Dit lusthuis Zandhorst vermeldt een vroeger bewo-landsche Vryheid staande gehouden, tegen den ner aldus:

op welken, voor twee eeuwen, eene schaare van Bataafsche Edelen het jukvan de vrye halzen der Nederlanderen, onder het geleide van den grooten BREDERODE, bestaan heeft, af te rukken". Bij de, door mij onderschrapte, in mijn oog althans zeer dubbelzinnige, zinsnede, herinnere men zich van denzelfden dichter: Aan de geschonden asch der DE WITTEN, waarvan eene vertaling door HUIZINGA BAKKER is gegeven en eene andere, in HS., onder mij berust, en het zal duidelijk zijn, 't gene ik in mijne jeugd ook wel van elders meen gehoord te hebben, dat BURMAN tot zekere, toen nog niet luid sprekende, lieden behoorde, die met de in 17 18 bevestigde orde van zaken niet waren ingenomen. — Verder staan in betrekking tot dit onderwerp vooral N°. I, V en VII van de stukken vermeld op de achterste (12de) bladzijde van een dichtstuk door C. L. te Leyden by CORNELIS VAN HOOGEVEEN Jr. 1769, 4°., getiteld: De Vader

Rotterdamschen Weergalmer, namelijk: I. r.

De Santhorstsche Geloofsbelijdenis. Verzamelingen van Spreekwoorden.

BURMANNI SECUNDI Elegia in victoriam Gallorum invisam de PASCALO PAULO (wiens destijds uitgegeven portret als zeer gelijkend aangekondigd, maar door ooggetuigen daarvoor niet verklaard werd); V. De Nederlandsche Vryheid, aan der Corsen Generaal PASCAL PAOLI, door Mejufur. ELIZABET WOLF, geb. BEKKER. VII. De Ridderhofstad Santhorst verheerlykt, door het ontvangen van den grootsten Held dezer eeuwe PASCAL PAOLI, op den V. van Herfstmaand MDCCLXIX. Dat dichtstuk van C. L. (?) loopt over de betamelijke vrijheid der drukpers, door 's Lands Staten gehandhaafd; welke twintig jaren te voren reeds krachtig was verdedigd door É. LUZAC, in zijn Essai sur la Liberté de produire ses Sentimens, 1749, 8°. (zie CRAS, Notice sur la Vie et les Écrits D'ÉLIE LUZAC, Paris 1813, p. 7-9), en welke destijds weder werd aangevallen door een Plan aan de Staten van Holland aangeboden, en waartegen de boekverkoopers te Rotterdam een rekest aan de Magistraat inleverden. Zie Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen, 1770, St. I,

bl. 574.

De dweperij schrijft zelfs 's Lands Vaderen de wet, En overheerschte 't all', werd haar zulks niet belet. de dweperij weêr versch, Misbruikt tot haar libel de Erasmiaansche pers, Helaas, wel meer gewoon door schandelijke schriften De twist te ontsteken, 't volk te stijven in zijn driften. O drukpers! hoe verdrukt ge uw eigen lof en eer. Ontwaakte thans uw roem, de groote DESIDEER, Wis zoud gij vruchteloos zijn wraak vergifnis smeken, Gij die het vuur van twist, om BELIZAAR Ontsteken, En hevig aan den brand, van uur tot uur nog voedt."De vertaling van MARMONTEL'S Belisarius verscheen in 1768, en werd aangekondigd in de Nieuwe Vaderlandsche Letteroefeningen van dat jaar, bl. 484 en v., waar men een uittreksel over dit punt aantreft. HOFSTEDE's Beoordeeling, 1769, vindt men aldaar in den jaargang van 1770, bl. 85 en volgg. Nog moet ik wijzen op De Politieke Koemarkt van J. LE FRANCQ VAN BERKHEY, een vrij onverstaanbaar antifransch-gezind hekelschrift of zamenspraak, dat in 178? uitkwam, en waarin, onder anderen, de één vraagt:

[ocr errors]

Meent gij een Santer abt, of BURMAN's mengelmoes?" Neemt men nu deze data te zamen, gaat men de denkwijze na die in de schriften van E. WOLF, geb. BEKKER, doorstraalt, waarvan hare uitlandigheid na 1787 ten deele het gevolg was, dan zal men, geloof ik, genoegzaam begrijpen hoe deze Geloofsbelijdenis, uit de pen der schrijfster van de Bekkeriaansche doling, in verband staat met de aangevoerde namen, en politieke en wijsgeerige, of, wil men, theologische meeningen, en dat er geen eigenlijk Kuddeke, zoo als in vroeger tijd dat der LABADISTEN, bestaan heeft.

L. J.

[ocr errors]

Verzamelingen van Spreekwoorden (Nav. II. ; bl. 28; III.; bl. 22; Bijbl. xxxii). Het was mij regt aangenaam, dat de Heer ELSEVIER andermaal de aandacht op onze Verzamelingen van Spreekwoorden vestigde, en mij daardoor gelegenheid verschaft werd, omtrent de Duytsche Adagia ofte Spreeckwoorden van s. ANDRIESSOON, bij Prof. J. ACKERSDIJCK, te Utrecht, onderzoek en aanvrage te doen. Mij was bekend, dat de belangrijke boekerij van wijlen Mr. w. C. ACKERSDIJCK geheel in handen van zijnen zoon was gekomen, uit welke rijke verzameling mij vroeger de Seer schoone Spreeckwoorden, oft Prouerbia, in Franchoys ende Duytsch, om wijselijck te leeren spreken ende antwoorden, voor de ionghers en eenen yegelijcken, so wel in Franchoys als in Duytsch (Tantwerpen. HANS DE LAET. M.D.XLIX. 12°.), goedgunstig ten gebruike was afgestaan. Uit dit exemplaar, zonder paginering, zijn hoogst waarschijnlijk 4 bladzijden verloren geraakt: een kompleet zou ik gaarne inzien.

Volgens vermoeden van Prof. J. ACKERSDIJCK is òf het berigt omtrent de genoemde Duytsche Adagia onjuist, òf is dat stuk in der tijd door zijnen vader uitgeleend en hem niet terug gegeven. Daardoor is eene misschien belangrijke verzameling, op welks inzage en gebruik ik reeds gegronde verwachting had, voor als nog verloren.

Omtrent het Annder theyl der Sprichwörter, Darinnen Niederlendische, Hollendische, Brabendische vnd Westphälische Sprichwörter begriffen. Zum theyl von EBERHARDO TAPPIO vnnd ANTHONIO TUNICIO zusamen bracht. Inn gute Germanismos gewendt, Mit hochteutschen Sprichwörtern verglichen, vnnd aussgeleget, durch SEBASTIAN FRANKEN (Frankf.a.M, EGENOLPHEN. 1541.langw. 4°.) kan ik berigten, dat in de Akademische boekerij te Utrecht aanwezig is: Sprüchwörter Gemeiner Tütscher nation, erstlich durch SEBASTIAN FRANCKEN gesamlet, nüwlich aber in komliche ordnung gestellt vi gebessert. JESUS SYRACII. Richt dich nach den Sprüchwörteren der weysen. Getruckt zu Zürich by EUSTACHIN FROSCHOUER.

In de voorrede van den drukker wordt het dubbele bladzijden. Dan volgt: Ander Theil der jaartal 1545 opgegeven. Het bevat CCXLVII Sprüchwörter, durch SEBASTIAN FRANCKEN zů samen geläsen. Dit bevat CXCII dubbele bladz.

Dit kl. 8°. werkje bevat in beide deelen eene menigte Spreekw., aan de onzen gelijk of bijna gelijk; maar nergens, noch in het werk zelf', noch in de voorrede, wordt van Niederlendische, Hollendische, Brabendische vnd Westphälische Sprichwörter gewag gemaakt. Dit alles rust dus op gezag van WANDER. Het eerste deel van deze door WANDER opgegeven verzameling is mede te Utrecht in dezelfde boekerij voorhanden; doch niet als eerste deel, maar als een werk in zijn geheel, in 390 dubbele bladzijden.

Verzamelingen van Spreekwoorden. - Opschrift op de Grafstede van J. D. Baron van der Capellen.

Voor elke aanwijzing blijf ik mij, in het belang eener zooveel mogelijk volledige verzameling onzer spreekwoorden, aanbevelen, terwijl ik daarbij de vrijheid neem, op de volgende mij nog ontbrekende werken over Nederlandsche Spreekwoorden, de aandacht der Heeren Navorschers te vestigen.

Acrum [?] maxime vulgarium congeste per locos in puerorum gratiam vocabula graece et teutonice interpretate.Antv. 1538.4°. Aan het einde vindt men precepta moralia, waaronder ook spreekwoorden gevonden worden.

Adagia quaedam ac carmina magis obvia et ex optimis quibusdam auctoribus collecta nec non alphabetice digesta in gratiam studiosae juventutis. Brugis. 1727. 8°.

Adagiorum maxime vulgarium thesaurus ex probatissimis scriptoribus partim selectus, carminibus partim redditus, in gratiam studiosae juventutis. Aldenardae. VEREECKEN. s. a. (1747). 12°.

Reedevoering, geschikt geweest om te doen in het genootschap der Malcontenten, binnen Amsterdum, tusschen den 15 Maart en den 13 Juny 1789. Veelal in Bataafsche Spreekwoorden. Amst. 1789. 8°.

Lot van Wijsheyd ende goed Geluck, op drye hondert ghemeyne spreekwoorden, in rijme gestelt Recueil de proverbes françois, latins, espadeur DONAES IDENAU [JOANNES DAUID], Lief- gnols, italiens, allemands, hollandois, juifs, améhebber der Dichten die Stichten, met pl. Antw.ricains, russes, turcs, etc. à l'usage des écoles

1606. 12°.

[ocr errors]

publiques et des maisons d'éducation, par le cit. D'HUMIÈRES. Paris. 1800. 12o.

WIELANDS neuen deutschen Merkur. October 1800, waarin: JOH. FRIED. SCHÜTZE, Apologische Sprichwörter der Niederländischen Volkssprache.

Florilegium Ethico-politicum nunquam antehac editum; nec non P. SYRI ac L. SENECA sententiæ aureæ; recognoscente JANO GRUTERO ad MSS. Palat. & Frising. Accedunt Gnomæ paroemiæque Græcorum, item Proverbia Germanica, Belgica, Italica, Gallica, Hispanica. Het 1e en 3e deel. CHRIST. AUG. FISCHERS Reise Abentheuern. (Francof. RHODIUS. CIDIOCX & CIƆƆCXII) | B. I. Dresden. 1801. 8°., waarin: Holländiheb ik uit de Koninklijke Bibliotheek ten ge-sche Sprichwörter aus dem Seeleben. bruike ontvangen. Het 2e deel was daar niet voorhanden, en dit is het, waarop ik thans de aandacht vestig. Het 1e deel bevat Proverbia Germanica (bl. 3—89), Belgica, ferè omnia transcripta è Kalendario perpetuo, HEN. LAURENTIJ SPIEGELIJ V. C. (bl. 91-125), Italica (bl. 127-180), Gallica (bl. 182-261) & Hispaica (Refranes Proverbes) (bl. 263-382). Het 3e deel bevat Proverbia Germanica (bl. 3-120), Belgica, ex FRANCISCI GOETHALSIJ libello selecta (bl. 123-176), Gallica (bl. 179-265) & Italica (bl. 268-319). Het 2o deel bevat dus hoogst waarschijnlijk mede Nederlandsche Spreekwoorden.

Morale Spreeckwoorden, gestelt in Muzyck bij JAN RYSPOORT. Antw. 1617. 4°.

Nederduytsche Spreekwoorden, met 96 fig., langwerp. 12°.

De Gazette van Nieuw-maren van de geheele wereldt. Hierby is oock ghevoegt eene wederlegginge van eenighe onbequaeme Nederlandsche Spreuckwoorden, door RICHARDUS VERSTEGEN. Antw. 1618. 12°.

Scielta de Proverbi, e sentenze Italiani tolti da varie lingue, particolarmente dall' Hebrea, Araba, Caldea, Greca, Latina, Todisca, Francesca, Spagnuola, Fiaminga et Italiana. Opera tessata da GIULIO VARINI. Nuovamente ristampata, e corretta, con una nuova aggiunta di diversi autori. In Venetia 1672. Appresso MICHIEL ANGELO BARBONI. 12o.

Opuscula J. M. ALMELOVEEN. Amst. 1686. Opp. 158 vindt men: Duo Proverbia Belgica explicata.

ALEXANDER ARNOLD PAGENSTECHER ad Paroemias Belgicas. In ejusd. Sylloge Dissertationum (bl. 483-522). Bremae. 1713. 12°.

BIJBL. 1853.

|

F. VAN AKEN. Nederlandsche Spreekwoorden door voorbeelden opgehelderd, voor kinderen, met plaaten. Amst. HOUTGRAAF. (1807). 24°. Volgens de Boekenlijst van 1790-1832 bestaan hiervan 4 stukjes, en in eene der beoordeelingen in de Vaderl. Letteroefeningen staat voor het 2 en 3 stukje het jaartal 1807, 1808. Ik heb er slechts één, en zonder vermelding welk stukje. Het zal dus waarschijnlijk het 1 stukje zijn.

Gedachten-raadsel-spel in Vaderl. Spreekw., of geheim om door middel van kaarten iemands gedachten te zoeken. Amst. V. ARUM en KRAAIJENBRINK. 1821. 2e druk 1827.

Gorinchem.

P. J. HARREBOMÉE. Verzamelingen van Spreekwoorden (Bijbl. xxxii).F. WATER Zal beteekenen J.G.TE WATER, op wiens Catalogus onder N°.2628 voorkomen: Gemeene Duytsche Spreeckwoorden, Campen 1550; dit,zoowel als het daaraan voorafgaande N°. 2627, J. ANDRIESSOON, Duytsche Adagia, Thantw. 1550, staat bij mij aangeteckend als gekocht door den Heer RODD, een EngelschV. D. N.

man.

Opschrift op de Grafstede van J. D. Baron van der Capellen (III.; bl. 26). Omtrent dit. opschrift en het in 1788, den zevenden van Oogstmaand, vernielen dezer grafstede, verwijze ik nog naar het uitvoerig berigt, voorkomende in het XVIIIde Deel van het Vervolg op WAGENAAR's Vaderl. Historie, bl. 200—205, met afbeelding der grafstede. L. D. R.

[Een leesfout is oorzaak, dat, in DE NAVORSCHER, III.; bl. 26, 2de kol. r. 26 v. b., voor OTTEN HUSLY, zoo als er had moeten staan, gedrukt is OTTEN HURLY.]

8

Blaauwe Maandag.

Rangnamen bij het leger. Blaauwe Maandag (Bijbl. bl. xlviii); Maandag een booze dag (Nav. II.; bl. 88; III.; bl. 81). In GUBITZ' Volkskalender voor 1853 vindt men, S. 97 en verv., eene beschrijving van de weekdagen, waaruit ik het volgende ontleen :

In Beneden-Saksen houdt men alles wat op Maandag begonnen wordt, voor zeer onbestendig; daarom zegt men ook aldaar in het platduitsch: Maandag waart nig weeken olt, en men viert dus nooit een bruiloft op dien dag. De eerste Maandag vóór den aanvang van de Vasten is bekend onder den naam van › blaauwe Maandag". Op dien dag werden in de middeneeuwen het altaar, de doopvont en de preêkstoel met blaauw laken behangen. Op denzelfden dag (de vóórlaatste in den tijd van het Carnaval) was de uitgelatenheid op haar hoogste toppunt. Dewijl echter de handwerkslieden van hunne Zondagsviering nog moede en uitgeput waren, wilden zij den Maandag uitrusten of ook wel de genoegens van den Zondag voortzetten, zoodat langzamerhand elke Maandag een blaauwe Maandag werd. Van regeringswege werden gestrenge maatregelen genomen om deze slechte handelwijze te keer te gaan; o. a. liet FREDERIK WILLEM I eenige werklieden, die weigerden om op een Maandag aan den bouw van de Petrikerk te Berlijn te werken, gevangen nemen en een van hen zonder genade ophangen. E. G.

Rangnamen bij het leger (Nav. III.; bl. 28). De steller der aanmerking (*) houde mij de teregtwijzing ten goede, dat, hoezeer zij, als het burgerregt nog niet hebbende Nederduitsche benamingen, vruchteloos gezocht worden. bij KILIAEN, de onderstaande, zoo als ik ze hier letterlijk afschrijf, te vinden zijn in zijn' Appendix caet: Corporal, caporal; centurio.Coronel, colonel; primipilus. Generael, capiteyn; strategus. - Lieutenant, legatus, praefectus. - Zij waren dus bij ons krijgswezen, of in geschriften in onze taal overgezet, gebruikelijk.

[ocr errors]

Op welk gezag berust de spelling Hopman? Het heeft geen beteekenis, zoo ver ik zien kan, en is kennelijk verbasterd van Hauptmann. De Engelschen hebben duidelijker, van Capitano, chieftain gemaakt. Hoofdlieden, Hoofdman heeft KILIAEN, insgelijks de StatenOverzetting des Bijbels.

VONDEL, Hierusalem Verwoest, in den Inhoudt, zegt: Roomsche Hoofdluiden, doch noemt, onder de Treurspeelders, [LIBRARIUS Rothmeester en] TERENTIUS Hopman; in Het Pascha,Opdragt van 1612,noemt hij ALBINUS Velthooftman. Bij HALMA, Nederl. en Fr. Woordenb., vindt men de beide woorden, en insgelijks in het Nederd. en Lat. Woordenb. door D. VAN HOOGSTRATEN, uitg. van 1771. L. J.

[ocr errors][ocr errors]

Paul Jones.

·Accoord van Putten. - Daarstellen. Rangnamen bij het leger. In de beantwoording der vraag naar de vroegere benaming dezer graden (III.; bl. 28), wordt gesproken van een stuk, dat FREDRIK HENDRIK zoude aangeboden zijn enz. en te lezen in de Aanteekeningen op de Geuzen van o. z. VAN HAREN. Ik vind het in de Aanteekeningen op den Zesden Zang (bl.256-258,uitgave door WESTERMAN, 1830). Zoo als het daar ligt, schijnt het mij toe eene aanteekening van o. Z. VAN HAREN te zijn, vermeldende een gesprek met den Stadhouder WILLEM IV (niet FREDRIK HENDRIK) gehouden, ten gevolge waarvan genoemd stuk Z. H. werd aangeboden. Zou CONSTANTER zoo goed willen zijn, mij teregt te helpen, wanneer ik dwaal? En met een de vriendelijkheid willen hebben om gemeld verslag van de wapenschouwing over te brengen in eene taal, die voor den gewonen lezer verstaanbaar is? H.T.

Hier komt Paul Jones aan" (Nav. II.; bl. 54; III.; bl. 38—40). N*. *. heeft volkomen gelijk in hetgeen hij antwoordt op de vraag van C. & A. (Nav. II. ; bl. 54). De wijze van het deuntje: hier komt Pauwel Jonas aan, alleen, wordt gebruikt om in het treurspel in straatliedjes: de vlugt van Eneas, of de dood van Dido, bij J. HELDERS (niet HELDING) en A. MARS, ACHATES te doen zingen: Daar komt Prins Eneas aan enz., even zoo als er andere bekende zangwijzen in het stuk gebruikt zijn, b. v. Jaapje sta stil; Al de Eendjes zwemmen in het water; Malbroek gaat naar het leger enz., voor de liedjes, die de handelende personen zingen moeten. De wezentlijke PAUL JONES en Prins ENEAS hebben niets met elkander gemeen. - Ik heb het belagchelijke treurspel eens zien spelen en het tekstboekje ligt voor mij. M. J. Z.

[Een vriendelijk narigt van den Heer N** bevestigt ons in de meening, dat wij voor J. HELDING, zoo als schrijft, hadden behooren te lezen: J. HELDERS; evenDE NAVORSCHER III.; bl. 39, 2de kol. r. 18 v. o.

zoo moest er, bl. 40, 1ste kol. r. 1 v. b., voor 'k Zwom in tranen, 'k Zwem in tranen gezongen worden.]

Spreekwijzen. Accoord van Putten" (Nav.II.; bl. 54; III.; bl. 40). Dit spreekwoord werd veel gebruikt in het leger en wel, tijdens den tiendaagschen veldtogt, bij het 9de en 10de regiment, wegens een zekeren sappeur van dien naam, welks vrouw al het door hem gezegde met die zinsnede plagt te bevestigen.

A. & A.

Daarstellen (Nav. III.; bl.41). De opgave der beteekenissen, in welke het woord wordt gebezigd, vergeet er eene, waarin het dagelijks in onze vonnissen en arresten wordt gebruikt. Wanneer in de feiten alle de kenmerkende omstandigheden, die tot het bestaan van eenig misdrijf worden gevorderd, voorhan

[ocr errors][merged small]

William Killegrew. — De familie Back, Backx, Bacx, of Bax. waaruit nog te meer het bewijs kan geleverd worden, dat Kolonel GORINGH reeds vóór 1645 Engeland had verlaten.

Daarstellen. -Jacobus Roman. den zijn, dan zegt men dat die feiten het misdrijf (diefstal, valschheid, enz.) daarstellen. De feiten stellen dan als het ware voor het oog van den beoordeelaar het misdrijf ten toon. In die beteekenis komt het mij voor niet ligt door een ander woord, dat even naauwkeurig en krachtig het denkbeeld uitdrukt, te kunnen worden vervangen. In het Fransch wordt het woord constituer gebezigd: les faits constituent le crime de vol, de faux, etc. Il se dit en parlant de ce qui fait l'essence d'une chose", vind ik in den Dict. de l'Acad. Zou het woord ook in deze beteekenis kunnen worden gemist?

H. C.

Jacobus Roman (Nav. II.; bl. 56; III.; bl. 50); Joannes Roman. In het antwoord wordt gesproken over een' Koninklijken bouwmeester van dien naam. Zie hier het berigt zijner aanstelling, zoo als die in de Leydsche Burgerm. Gerechtsdagsboeken voorkomt:

[ocr errors]

-t.

De familie Back, Backx, Bacx of Bax (Nav. II.; bl. 60; III.; bl. 56-58). Meermalen heb ik het vermelde werkje van J. BASELIUS, Historisch Verhaal der Exploiten van Oorlogh onder PAUL en MARSEL BAX (Breda 1615, in 4°.), in handen gehad en wel, tijdens mijn verblijf te Breda, van mijnen vriend P. CUYPERS, nu te Brussel woonachtig. Sedert is de Militaire Academie aldaar ook een exemplaar magtig geworden. Geslachtkundige bijzonderheden echter bevat het geschriftje volstrekt niet en de portretten, door V. D. N. ondersteld, zijn niet anders dan een paar (houtsneê-) ruitertjes, geharnasd en met nedergeslagen visier, die als het ware de tenants van het wapen uitmaken en alzoo geen regt hebben op den naam van portretten.

VAN EMDE.

De familie Back, Backx, Bacx of Bax. Alhoewel ik, even als andere Navorschers, het antwoord op de vraag schuldig blijf, zoo begeer ik evenwel, gelijk zij, eene kleine bijdrage omtrent personen van het geslacht BACX te leveren.

In eene op 't Rijks-Archief voorhandene missive van den magistraat van 's Hertogenbosch aan de Staten-Generaal,dd.4 Aug. 1579, wordt verzocht om SIMON BACX, Rentmeester van de Staten van Braband in het kwartier van 's Hertogenbosch, te ordineren dat hij beta

9 Nov. 1689. Die van de Gerechte der Stadt Leyden gehoort hebbende uyt den mondt van de Burgermeestren derselver stede, dat JACOB ROMAN, by zyne Koninklyke Majesteyt van Groot Britanie tot desselfs Architect aengestelt zynde, syne gelegenheidt niet zoude toelaten in syn ordinair stadsdienst, als voorhenen te continueren, dat derhalve met een voldoende beleeftheyt van Burgermeestren voornoemd, daerover behoorlyk afscheidt genomen hadde. Stellen die van de Gerechte voorgenoemd, na voorgaende deliberatie, in agtinge genomen zynde de goede diensten, die de voors. JACOB ROMAN aen dese stadtling doe aan het krijgsvolk, thans vereenigd hadde toegebragt, dezelve ROMAN by dezen gekoren en aengestelt tot Architect honorair der Stadt Leyden op eene vereering van 250 gl. 's jaers, in hope en verwachte dat denzelven ten dien opzigte sigh niet zal onttrekken den dienst dezer stede, wanneer dezelve stadt omtrent werken van eenige consideratien zyn advis en teekeningen van noode zouden mogen hebben en komen requireren. Zonder daer vooren eenige belooninge te genieten, onder verder beding dat dezelve alle / jaer gehouden zal zyn zyn dienst aen de Burgermeestren te presenteren."

Ik voeg, ofschoon van de vraag afwijkende, hier nog bij: dat te Amsterdam in 1674 gedrukt is: Grondt ofte kort Bericht van de Maleysche Tale enz., door JOANNEM ROMAN, Predikant te Batavia, met eene opdragt aan den Lezer van 29 Januarij 1653. Dit werkje in-4°. is op de Leydsche Bibliotheek.

..ELSEVIER.

William Killegrew (Nav. II.; bl. 59; III.; bl. 55; Bijbl. xlvii). Nog is mij gebleken, dat WILLIAM KILLEGREW, dienende als Kapitein in het regiment van den Kolonel GORINGH, op den 10den Mei 1642 in datzelfde regiment werd gecommitteerd tot Serjant-Majoor,

voor het kasteel van Hedel, om dat slot door beleg tot overgave te dwingen.

JOHAN BACX krijgt, den 8sten Julij 1589, commissie over eene compagnie van 200 voetknechten, bestemd tot bescherming van Culemburgh, ingevolge het daartoe gedaan verzoek van FLORIS, Graaf van Culemburgh, Vrijheer van Pallandt, Witthem, enz. In deze commissie heet BACX: » Hoofd ende Overste”.

RODOLFF BACKX wordt provisioneel benoemd tot Ontvanger van de generale middelen binnen de stad Breda, in de plaats van ANTHONISZ. FRANSZ, door ouderdom daartoe langer niet geschikt.

Commissie van 1 December 1597.

In deze betrekking werd hij definitief aangesteld, den 17 den November 1598, na het overlijden van ANT. FRANSZ.

ROD. BACX komt nog voor op den Staat van Oorlog van 1607.

JACOBBACX wordt door de Staten-Generaal, bij Resolutie van 18 December 1599, gecommitteerd tot Ontvanger van de generale middelen binnen de stad Steenbergen, in plaats van wijlen ENGEL MELCHIOR DE BONte. Hij wordt almede gevonden op den Staat van Oorlog van 1607.

« AnteriorContinuar »