Imágenes de página
PDF
ePub

EY

BERGSCHE 2.

SANG-LUST,

Midsgaders

VREUGD- en LIEFDE-
ZANGEN,

Door

WILHELM SLUITER,

Herder der Gemente Jefu Chrifli tot
EY BERGEN.

War achter by-gevoegd is des Auteurs Lyk-reden, fpree-
kende na uju dood tot fijn Gemeynte aldaer.

TAMSTERDAM,

3p de Weduwe van GERBRANDT SCHAGEN,
Bockverkoopfter / op de Zeedyk by de Sto¿msleeg. 1713.

Mit Privilegie.

PSALM CIV. verf. 33, 34.

Ik fal den Heere fingen in mijn leven: ik fal mijnen God Psalmfingen, terwijl ik noch ben.

Mijne overdenkinge van hem, fal foet zijn : ik fal my in den Heere verblijden.,

1 Cor. XIV. vers 15.

Ik fal wel met den geeft fingen, maar ik fal ook met den verBande fingen.

[ocr errors]

Christelijke Gemeynte te

EYBERGEN.

Mijn feer lieve en waerde Gemeynte, uytverkorene Broeders en Sufters in onfen Heere Jefus Chriftus.

[ocr errors]

2

DE Din E Heylige Apostel PETRUS fchrijft in 't be gin van fijn tweede algemeyne Sendbrief: Ik 2 Pet. 1: acht het recht te zijn foo lange ik in defen tabernakel ben,13,14,15dat ik u opwekke door vermaninge, &c. Doch ik fal ook neerftigheyd doen by alle gelegendheyd, dat gy na mijnen uytgank meugt van defe dingen gedachtenis hebben. Die felve reden mag ik ook tot u-lieden voeren in 't begin van dit Boekje, welk u, uyt goeder herten, van my gegeven en als eygen toegeschreven word. Ik achte het recht te zijn, en mijn ampt en uwe faligheyd fulks te vereyfchen, foo lange ik in defen tabernakel inijns lichaems ben, cer die felve door de dood verbroken word en ik dacr uyt verhuyfe, dat ik u, in't openbaer van de predikstoel, en in 't byfonder by de huyfen, opwekke door veel heylfame onderwijfinge en vermaninge. Doch ik fal cok neerftigheyd doen by alle gelegendheyd, waer ik yveren mag of kan, dat gy, na mijnen uytgang uyt dit leven, meugt van defe dingen gedachtenis hebben en

behouden.

Door mijn groote liefde tot u, en kan ik my felve niet voldoen met prediken, dat maer voor foo een korte tijd, van foo weynige, gehoord, en ten meerendeele vergeeten word: ik tracht ook yet te doen door de letter die blijven kan, en daer niet alleen gy, maer ook uwe nakomelingen, lang na myn dood, noch door gefticht en onderricht mogen worden.

A 2

'Ge

Vox 'viva

't Gesproken woord,
Vliegt baeft weer voort;
Maer wat men fchrijft
Beklÿfd en blijft.

Vox audita

perit;

litera fcripta

manet.

Sit verbum De levendige ftem heeft wel een byfondere kracht boven een dood gefchrift; maer een dood geschrift mortua fal de levendige ftem lang overleven.

licet, vox

fcriptum, Scripta diu

vivunt,

Hierom is 't, dat ik myn kleyn talentje al meê "aenlegg', om nu en dan een Boekje in 't licht te non ita. brengen, en mag met waerheyd betuygen, dat ik, verba diu. al wat ik fchryve en dichte, inyn oog en oogmerk

meeft op u lieden hebbe, hoe gy infonderheyd daer door gefticht, geleerd en onderwefen, verbeterd, getrooft en verquikt, ja tot alle goed aengemoedigd moogt wefen. Gy felve kond getuygen, dat ik noyt te karig of te fparig geweeft ben om myn Werkjens aen u-lieden mede te declen, en alhier onder, groote en kleyne te verspreyden.

Mace dit heeft my te weynig gedocht om u myn groote genegentheyd en forgvuldigheyd in defen te openbaren, foo ik u niet opentlyk, en voor al de wereld, yet in 't befonder quam op te dragen en toe te eygenen: waer in uw name gespeld en vermeld, ja 't welk na u felve benaemd, en onder u oplicht, als u eeuwiglyk en erffelyk eygen, bevolen werde.

Doch, vermids ik fpeure, dat het Bock myner Gefangen, in den Jare 1661. van my uytgegeven, als ook myn Sterf-gefangen en cenige andere Liede kens, nu en dan van my gedicht, by u-lieden de meeste vrucht en ftichting geven, foo datfe rondom in ons Kerfpel van Eybergen cen byfonder Sang-luft verwekt, en alle lichtvaerdige ontuchtige liedekens by-na t'cenemael, door Gods genade, uytgedreven hebben, foo kom ik nu met dit nieuw Lied-boekje, onder de naem van EYBERGSCHE SANG-LUST, Voor u verfchynen.

Het

« AnteriorContinuar »