Imágenes de página
PDF
ePub

DE NAVORSCHER,

EEN MIDDEL TOT GEDACHTENWISSELING

EN LETTERKUNDIG VERKEER TUSSCHEN ALLEN, DIE IETS WETEN,

IETS TE VRAGEN HEBBEN, OF IETS KUNNEN OPLOSSEN.

Met Bijdragen van de Heeren:

J. VAN DER BAAN; Prof. J. BADON GHIJBEN; Mr. BODEL NIJENHUIS; Proí. P. BOSSCHA; J. BOUMAN;
J. BRAKEL; C. W. BRUINVIS; D. BUDDINGH; Prof. P. o. v. D CHIJS; J. H. VAN DALE; Mr. J. DIRKS;
Dr. J. C. DRABBE; Jhr. RAMMELMAN ELSEVIER; P. FRET; E. GERDES; Ds. B. GLASIUS; Ds. A. p. VAN
GRONINGEN; Mr. w. J. C. VAN HASSELT; Ds. o. G. HELDRING; Prof. A. A. VAN HEUSDEN; Dr. J. J. de
HOLLANDER; J. HONIG JZN, JR.; Dr. A. H. ISRAËLS; Dr. L. J. F. JANSSEN; J. PH. VAN DER KELLEN ;
S. F. KLIJNSMA; Ds. J. C. KOBUS; J. L. DE BRUYN KOPS; C. KRAMM; H VAN KUYK; W. J. LAGERWEY;
Ds. P. LEENDERTZ, WZN.; Mr. J. VAN LENNEP; J. H. Van Lennep; P. A. LEUPE; Dr. L. 8. P. MEIJBOOM;
J. F. G. MEIJER; H. MENSINGA; Dr. E. MOLL; Ds. S. I. MULDER; J. W. MULLER; F. NAGTGLAS; Mr. IS. AN.
NIJHOFF; P. NIJHOFF; Ds. H. M. C. VAN OOSTERZEE; J. H. PEETSOLD; Ds. I. PRINS; J. P. RIETSTAP;
M. ROEST, MZ.; Dr. R. C. RÖMER; G. p. ROOS; G. VAN SANDWIJK; Prof. J. G. DE HOOP SCHEFFER; Dr. c.
H. SCHNEITHER; Dr. G. D. J. SCHOTEL; J. SCOTT; Dr. F. A. SNELLAERT; Dr. H. J. SPIJKER; F. F. C.
STEINMETZ; Mr. J. H. DE STOPPELAAR; Dr. E. B. SWALUë; Mr. H. J. SWAVING; Dr. P. H. TYDEMAN
Mr. L. G. VERNée; Dr. a. van DER WILLIGEN; en velen, die nog onbekend wenschen te blijven.

Viresque acquirit eundo.

ELFDE JAARGANG.
NIEUWE REEKS, 1ste JAARGANG.

AMSTERDAM, BIJ FREDERIK MULLER.

1861.

A

Tech 3921124 (jg. 11) F

HARVAR
UNIVERSITY
LIBRARY
JAN 201960

Al gaande wint hij krachten.

Gedrukt bij IPENBUUR & VAN SELDAM.

DE NAVORSCHER,

EEN MIDDEL TOT GEDACHTENWISSELING EN LETTERKUNDIG VERKEER TUSSCHEN ALLEN, DIE IETS WETEN, IETS TE VRAGEN HEBBEN, OF IETS KUNNEN OPLOSSEN.

Die 't beter weet, mag het zeggen.

GESCHIEDENIS.

Oproeren in 1678 (A. R.). In den Catalogus van Nederlandsche Plaatsbeschrijving van den heer FRED. MULLER staat het bewuste werkje (N°. 2632, ƒ 1,25) als zeldzaam vermeld.

Een uitvoerig verhaal van deze oproeren, over 't veranderen der turftonmaat ontstaan, vindt men in den Holl. Mercurius van 1678 en in WAGENAARS Vaderl. Historie, dl. XIV. bl. 473 vv. Reeds had men de regering van Oostzaandam gedwongen de oude wijze van meten te herstellen; reeds had men door bedreiging met plundering eenige ingezetenen gedwongen tot uitdeeling van wijn, die met tabak vermengd (eene curieuse versnijding!) ingezwolgen werd; reeds hoorde men zeggen, dat het nu de regte tijd was om maar te gelijk alle pachten en accijnsen af te schaffen; reeds maakten rustbewaarders, die de baljuw had aangeworven, voor zoo ver het plunderen der pachters betrof, met de oproerlingen gemeene zaak; reeds was het oproer naarWestzaandam en andere zaanlandsche dorpen overgeslagen, toen twee vendelen staatssoldaten opdaagden, die aan het tumult, dat nu al vier of vijf dagen geduurd had, spoedig een einde maakten en het gemeen dwongen het rustig aan te zien, dat de nieuwe wijze van meten weder ingevoerd werd en eenige muitelingen naar den Haag gezonden werden, alwaar de mannen meest ter galge, de vrouwen ter geeseling verwezen werden, terwijl aan de geplunderden de geledene schade door de Staten werd vergoed.

CHR.

Oproeren in 1678. Zeldzaam is het boekske Noord-Hollands Ontrusting enz. niet. Over dit en den schrijver deelde ik in het artikel Hendrik Soeteboom, Nav. VIII. bl. 212, een en ander mede, terwijl over die "oproeren" in mijne Geschiedenis der Zaanlanden breedvoerig gesproken wordt. In enkele andere werken, o. a. de Nederl. Jaarboeken, wordt er kortelijk van gerept, de meeste bewaren er het zwijgen over. De Zaan is voor onze oude historieschrijvers meestal een onbekend .land" gebleven, terwijl de nieuwere het zich niet veel meer aangetrokken hebben, ja zelfs N. REEKS DI. I.

het oproer in 1813 niet, of met een enkel
woord vermelden.
H-g.

[C. W. B., die insgelijks naar de Gesch. der Zaanlanden verwijst, oordeelt even als H-g, dat NoordHollands Ontrusting, al komt het niet menigvuldig voor, toch in geenen deele een zeldzaam boek te noemen is.]

De twee Ewaldussen (A. R.). Zonder iets naders over de gemelde evangeliepredikers aanmerking te moeten maken wegens hunnen te kunnen mededeelen, meen ik de volgende

visie-Kronijk van 1517, als de twee EWALDEN; doch het komt mij voor, dat daaronder geen eigennaam te verstaan wordt gegeven, maar dat EWALD een attributieve naam of titel is, een oude vorm, die van wahl, keuze, afkomt, in betrekking tot den bisschop of meer in en dat het uitverkoren beteekent, hetzij dit is het algemeen.

naam. Ik vond dien vermeld in de oude Di

N.

niet verwant. Het is eene zamenstelling uit ee (oud[EWALD is wel degelijk eigennaam. Met wahl is hij hoogd. êwa, angels. aewe) wet, en wald, bestuurder. Het laatste (dat in het hoogd. b. v. in anwalt, sachwalt nog bestaat) herinneren wij ons niet bij nederl. schrijvers gevonden te hebben, maar het werkwoord waar het van dan, oudhoogd. waltan) komt even als ee bij onze ouden afstamt walden, wouden, (goth. oudsaks. angelsaks. valdikwijls voor. EWALD zal derhalve handhaver der wet beteekenen.]

Douwe Auckes (A. R.). Ik heb onder mijne aanteekeningen het volgende gevonden, waarvoor ik meen hier een plaatsje te mogen vragen.

>>Onder anderen zag men hier de heldhaftigheit van een Vries, dien ik, door 't zwijgen van zijn dapper bedrijf, zijn verdiende lof zou onthouden. Dees' was DOUWE AUKES, die een Oostindischvaarder, den Struisvogel genoemt, voerde, welk schip men ten Oorlog had toegerust. Dees' raakte geduurende den slag wel diep onder de vijanden, en werd zoo fel bevochten, dat zijn matroozen, geen ontzet voorhanden ziende, eerst de moet lieten vallen, en daarna door hunne vrees zoo stout wierden, dat zij hunnen kapitein poogden te dwingen om zich over te geven; maar toen

« AnteriorContinuar »